|
Vlooien
Helaas hebben onze huisdieren
nogal eens (last van) vlooien. Vlooien zijn weinig specifiek in de
diersoort die ze infesteren. Vaak zien we kattevlooien bij de hond
en ook omgekeerd. Bij de bestrijding van vlooien is het belangrijk
te beseffen dat een groot deel van het probleem zich in de omgeving
van het huisdier bevindt: de larven en eitjes van vlooien in de
mand, tussen kieren en in vloerbedekking. Bij een fikse
vlooienbesmetting kan het daardoor wel eens lijken of geen enkele
middel meer werkt, steeds keert de besmetting terug. In zulke
gevallen is het belangrijk ook de omgeving te behandelen.
Er zijn 3
wijzen van bestrijden : |
1. |
Het bestrijden van vlooien op het
dier: we kunnen dat uitwendig doen (bv met een vlooienspray)
of inwendig (bv een pipetje in de nek). |
2. |
Het bestrijden van eitjes en larven
in de omgeving: hiervoor zijn andere sprays nodig! |
3. |
Het voorkomen van besmetting van de
omgeving door de voortplanting van de vlo te verhinderen. |
Over
1 (op het dier):
Een scala van middelen is hiervoor op de markt. Met enige
regelmaat komen er nieuwe bij en verdwijnen er middelen. Vaak heeft
dit te maken met het ontstaan van resistentie: de vlo gaat niet meer
dood van het betreffende middel. De apotheek van dierenkliniek Weert
heeft steeds een up to date assortiment op voorraad, vraag uw
dierenarts om advies.
Belangrijk: bij dieren met een vlooien-allergie (een echte
overgevoeligheid van het dier voor een vlooienbeet) verdient een
uitwendige vlooienbestrijding de voorkeur omdat de vlo hierdoor al
gedood wordt vóór deze de kans krijgt het dier te prikken.
Over 2 (omgeving dier):
Voor de bestrijding van eitjes en larven in de omgeving (in
huis dus) worden andere sprays gebruikt dan op het dier. Vraag uw
dierenarts om advies.
Over 3 (voortplanting):
Voor het doorbreken van de voortplantingscyclus van de vlo
zijn meerdere middelen op de markt, zowel in pastavorm (pipetvorm)
als in tabletvorm. Voor sommige diersoorten is een injectievorm
beschikbaar, vraag uw dierenarts om advies.
Mijten
Mijten zijn de veroorzakers van
schurft. Er bestaan zowel gravende- als niet gravende mijten.
Gravende mijten bevinden zich zoals de naam al suggereert in de
huid; de niet-gravende daarentegen in de vacht. Het verschil is
belangrijk voor de behandeling: gravende mijten kunnen veelal
behandeld worden met injecteerbare medicijnen terwijl vachtmijten
juist met uitwendige behandeling moeten worden bestreden.
Een aparte plaats wordt ingenomen door de Demodex mijt, de
veroorzaker van zgn. "puppy-schurft". Alhoewel de infectie er in het
begin vrij onschuldig uitziet (n.l. slechts enkele kleine kale
plekjes), kan de infectie vrij hardnekkig zijn. Alhoewel de mijt
zich diep in de haarzakjes bevindt, is deze toch alleen met
wassingen te bestrijden.
Infectie's met gravende mijten moeten altijd worden vastgesteld door
het nemen van huidafkrabsels: met een scherpe lepel of curet wordt
de huid op verdachte plaatsen tot bloedens toe opengeschraapt. Het
afschraapsel wordt vervolgens microscopisch onderzocht op de
aanwezigheid van mijten of eieren daarvan.
Luizen
Luizen zijn, evenals vlooien, met het
blote oog waarneembaar en bevinden zich veelal in de vacht. Bij
twijfel of een "beestje" nu wel of geen luis is, kan
microscopisch de diagnose worden gesteld. Ook luizen laten zich
doorgaans goed met shampoo's of wassingen behandelen.
Teken
Er komen veel soorten teken in
Europa voor. De in Nederland meest voorkomende teek (Ixodes
ricinus) veroorzaakt bij huisdieren eigenlijk vooral irritatie en
jeuk. Bij de mens kan deze teek de ziekte van Lyme overbrengen. Deze
ziekte wordt veroorzaakt door een bacterie (de Borrelia
Burgdorferi). Aanvankelijk komen op de prikplaats rode vlekken, die
vaak jeuken. Later kan de bacterie ook op andere plaatsen in het
lichaam reacties geven.
Een goede behandeling in het beginstadium met antibiotica kan zeer
goede resultaten geven. Wanneer U bij U zelf een teek ontdekt, moet
U die direct met een tekentang verwijderen. Indien er een lichte
reactie zichtbaar wordt, moet U de huisarts raadplegen. Bij een
ernstige besmetting is het een zeer gevaarlijke ziekte (U kunt er
zelfs, als er geen goede therapie ingesteld wordt, aan overlijden!).
De ziekte van Lyme is ook bij huisdieren bekend.
De ziekte verloopt in het algemeen veel milder dan bij de mens. Met
een simpel bloedonderzoek is deze ziekte bij zowel mens als dier
snel te herkennen.
De teken die in midden- en zuideuropa voorkomen (de Rhipicephalus
Sanqui- neus en de Dermacentor Reticularis) kunnen vooral voor
honden gevaarlijke ziektekiemen overdragen. De meest voorkomende
ziekte op dit moment is de Babesiose (een eencellige parasiet die in
de bloedbaan verspreid wordt en ernstige schade, soms zelfs de dood,
kan geven). De meeste mensen kennen dit beeld onder de, verkeerde,
naam "tekenziekte". De teek is niet de veroorzaker, maar is wel
verantwoordelijk voor de overdracht. Tegen dit ziektebeeld kunt U uw
huisdier (met name dus de hond!) laten enten.
Vliegenlarven
Dit is een ziektebeeld dat
vooral in de zomer bij konijnen voorkomt,maar bij allerlei dieren
kan in oude wonden en vieze vachten dit probleem zich voordoen.
Geslachtsrijpe "stront"vliegen leggen in allerlei dierlijk afval,
zoals dode dieren, of ontlasting hun eitjes. Vooral konijnen, die
vaak wat plakpoep aan hun vacht hebben hangen, zijn bij
strontvliegen populair. Wanneer de eitjes uitkomen, gaan de larven
op zoek naar eten. Ze graven zich een weg door de viezigheid en al
spoedig zullen ze zich ook door de huid heen vreten. Omdat het
konijn niet snel klachten vertoont, worden de larven vaak pas in een
laat stadium door de eigenaar ontdekt.Vaak is er al een aanzienlijke
schade rond de anus te zien,voordat een konijn bij ons wordt
aangeboden. De larven zijn goed te bestrijden, maar de al aanwezige
schade bepaald of het slachtoffer nog te behandelen valt.
Wormen
Met het toenemen van het aantal
huisdieren nemen de risico's van besmetting met inwendige parasieten
(de zg endoparasieten) toe. Met name spoelwormen kunnen een risico
zijn voor zowel uw huisdier, maar ook voor u zelf. De meest geziene
klachten zijn: jeuk in het anale gebied zich uitend door "sleetje
rijden", lichte maagdarmstoornissen (braken,diaree of beiden) en
goed eten en toch niet dik worden. De diverse genoemde wormen komen
zowel bij de kat als bij de hond voor. Echter, de wormen zijn wel
diersoortspecifiek. Dat wil zeggen dat ze, of bij de hond, of bij de
kat zullen voorkomen. Ook vogels, konijnen en andere dieren kunnen
last hebben van endoparasieten. Bij een bezoek aan onze kliniek
kunnen wij U dan ook diersoortspecifieke informatie geven.
|
|
|